Door JAN VOLLAARD
John Martyn op het podium van de Vrije Vloer in Utrecht: 'warme en omfloerste voordracht met een bijna wanhopig klinkende stem' (foto Lex van Rossen)
Gezien zijn muzikale merites kan John Martyn in één adem worden genoemd met grootheden als Van Morrison en Joe Cocker. In zijn nu bijna twintigjarige loopbaan heeft de uit het Schotse Glasgow afkomstige zanger, gitarist en songschrijver echter nooit de erkenning mogen proeven, die zijn Ierse en Engelse collega ten deel is gevallen.
Met Van Morrison heeft John Martyn gemeen dat zijn muziek elementen van rock, jazz en folk verenigt in een mysterieuze, bijna mystieke atmosfeer, die associaties oproept met de tijdloze schoonheid van een ongerept natuurgebied. Evenals Joe Cocker beschikt Martyn over een doorleefde en gruizige stem, die rechtstreeks uit het hart lijkt te komen. In tegenstelling tot Cocker, die een min of meer traditionele rock-begeleiding heeft, bedient Martyn zich van een volstrekt eigen stijl, waarin zijn verre van orthodoxe gitaarspel de aandacht trekt.
Van zijn veertien lp's kwam de meest recente, het onlangs verschenen Sapphire, tot stand met moderne hulpmiddelen als synthesizers en een ritme-computer. Door de niet aan trends gebonden muzikale intensiteit werd de plaat echter een voorlopig hoogtepunt in zijn niet geringe oeuvre.
Een bloemlezing daaruit leidde tot een indringend concert van twee uur, waarbij de man met de gitaar slechts werd begeleid door een drummachine en spaarzame doch effectieve toetsenbijdragen. Soberheid kenmerkte ook de presentatie, die echter niet, zoals meestal bij het gebruik van 'ingeblikte' ritmes, mank ging aan een gebrek aan gevoel. Martyns warme en omfloerste voordracht stond garant voor een hoge emotionaliteit, die hij met zijn bijna wanhopig klinkende stem wist op te roepen.
Als in trance bewoog hij zich over het podium, terwijl hij de meest uiteenlopende geluiden aan zijn gitaar ontlokte. Jazzy akkoordenreeksen werden afgewisseld met een, overigens niet zonder ironie gebrachte, hardrock-solo1 en het door middel van effectapparatuur opgewekte geloei van doedelzakken2. In de rustig voortkabbelende composities speelden dergelijke muzikale grapjes een ondergeschikte rol, hoewel enkele breed uitgesponnen arrangementen aanleiding gaven tot jazzrock-achtige demonstraties van technisch vernuft.
Op die manier werd de reggae-klassieker Johnny Too Bad van een eigen stempel voorzien. Het meest hartverscheurend waren de slechts door elektrische piano begeleide ballade Fisherman's Dream en een al even spaarzaam uitgevoerde versie van het van Judy Garland bekende Somewhere Over The Rainbow. Daarmee bewees Martyn dat hij zijn toehoorders niet alleen verantwoorde muziek, maar tevens een brok in de keel kon bezorgen.
sitenotes:
1 My guess: John Wayne.
2 Eibhli Ghail Chiuin Ni Chearbhail.
This review was published in NRC Handelsblad of Saturday 09 February 1985.