Bezetting: John Martyn (zang, gitaar), Max Middleton (klavieren), Alan Thomson (fretloze bas), Danny Cummings (percussie), Jeff Allen (drums).
Door PETER KOOPS
De Schotse zanger-songschrijver en gitarist John Martyn (33) behoort tot het zeldzame slag musici, dat, anders dan zijn leeftijdgenoten, niet in het vak vergrijst, maar aan zijn muzikale carrière voortdurend weer een onverwachte wending weet te geven.
Reeds kort nadat hij aan het eind van de jaren zestig als folkzanger zijn opwachting maakte op het Londense clubcircuit werd zijn interesse gewekt door Oosterse muziek en jazz. Deze invloeden zou hij, evenals later de reggae, tot een strikt persoonlijke stijl versmelten. Van dit gevoel voor stijl was Martyn zich in zijn niet aflatende zucht naar het experiment veel meer bewust dan van modes1. Wat dat laatste betreft, bijvoorbeeld in het gebruik van dub-effecten, liep hij daar zelfs regelmatig op vooruit.
Hoewel zijn muzikale opvattingen te subtiel en te eigenzinnig zijn om bij groot publiek gehoor te vinden, heeft Martyn in de loop der jaren wel een aanhang gekregen die hem trouw door dik en dun volgt. Hoewel zijn romantische autobiografische repertoire een zeer constante kwaliteit houdt is hij, mede door toedoen van collega-musicus en producer Phil Collins, op zijn twee laatste lp's, Grace And Danger en Glorious Fool, duidelijk in een ander vaarwater terechtgekomen.
Met dien verstande, dat er sprake is van een grotere toegankelijkheid, zo niet van lichte concessies aan de commercie, wat, gezien de alimentatieplicht die Martyn aan zijn huwelijkse twisten overhield, heel aannemelijk is. De muzikale duizendpoot is een gebied gaan bestrijken dat om andere instrumentale toepassingen vraagt dan voorheen. Vorig jaar april trad Martyn hier nog als solo-artiest op. Nu heeft hij echter voor het eerst de beschikking over een, reeds grotendeels van zijn recente twaalfde lp bekende, vaste band. Daarmee verzorgde hij gisteravond in Paradiso een uitgebalanceerde set, waarvoor het repertoire in hoofdzaak betrokken werd uit de lp Glorious Fool -waaronder het titelnummer met Reagan in de hoofdrol- Grace And Danger en Solid Air.
Martyn's omfloerste, hese, jazz-stem maakt, dat zijn teksten er nogal ongearticuleerd en troebel uitkomen. Toch wist hij zijn emoties tijdens dit concert goed tot uitdrukking te brengen in songs, die afwisselend in de ingetogen, beschouwende ballade-sfeer lagen, of in het voor zijn doen althans, uitbundige funk, jazz en latin-genre. Goede voorbeelden van die stevige aanpak leverde Martyn met nummers als Amsterdam, het lange, jazz-rock achtige Lookin' On, het van een latin touch voorziene Perfect Hustler en het door hem op gitaar zwaar electronisch vervormde Johnny Too Bad.
Voorts ballades, zoals Couldn't Love You More, Solid Air, en het verstilde Don't You Go, een anti-oorlogssong, waarin alleen Max Middeton's klavieren Martyn's gekwelde vocalen begeleidden. Zolang deze veteraan zich op het muzikale avontuur blijft storten gaat van concerten als deze een onmiskenbare charme uit.
sitenotes:
1 This suggests that the reviewer had read the interview with Steve Sutherland in Melody Maker of 03 Oct 1981: "My style is my style. I don't like fashion. Successful singles are fashionable - my music is stylistic."
This extensive review was published in a prestigious national newspaper and went in print with a large original photograph by Lex van Rossen (1950-2007).