Binnen de popmuziek is het gebruik van electronica omgeven met een flink aantal vooroordelen. Synthesizers en drum-computers zouden slechts kille en mechanische klanken voortbrengen en dus te enen male ongeschikt zijn voor het verklanken van menselijke emoties. Hoewel dat in veel gevallen zeker opgaat, bewees de Schotse zanger en gitarist John Martyn vrijdagnacht in een afgeladen Melkweg dat het gebruik van electronische middelen toch niet per definitie tot vrieskistmuziek hoeft te leiden. Bijgestaan door de met een enorme hoeveelheid synthesizers en ander technisch speelgoed uitgeruste Foster Paterson en een prominent aanwezige drum-computer leverde Martyn een bijzonder warm en emotioneel concert af en werden alle vooroordelen subiet van tafel geveegd.
Van een traditionele folkzanger heeft Martyn zich in de loop van zijn lange carrière weten te ontwikkelen tot een met geen mogelijkheid in welk vakje dan ook in te delen artiest. Martyns muziek heeft injecties ondergaan van onder meer jazz, oosterse muziek en reggae, maar is vooral door zijn karakteristieke stemgeluid altijd herkenbaar gebleven.
Na een kort, en in artistiek en commercieel opzicht weinig succesvol verblijf bij platenmaatschappij WEA keerde Martyn onlangs met de elpee Sapphire terug op het oude Island-nest, waar hij in '651 als eerste blanke artiest onderdak vond bij het toentertijd nog hoofdzakelijk in ska en blue-beat grossierende label. Sapphire bevat schitterende songs maar lijdt helaas aan wat erg gladde en weinig avontuurlijke produktie.
In de Melkweg kwam Martyn gelukkig heel wat minder gladgestreken voor de dag. "Ik vertrouw er op dat jullie inmiddels allemaal compleet dronken zijn," sprak de Schotse bard toen hij na middernacht het podium betrad. Zo te zien en te horen had hij zelf de fles wodka, die hij volgens de geruchten voor ieder optreden pleegt te ledigen, reeds achter de kiezen. Met veel enthousiasme ging hij er vervolgens zo'n twee uur flink tegenaan met een selectie van oud en nieuw werk uit zijn inmiddels vijftien elpees tellende oeuvre, waarbij ruime aandacht werd geschonken aan zijn in '77 verschenen meesterwerk One World.
Martyns hese stemgeluid en bluesy gitaarspel vormden tezamen met Patersons spaarzame begeleiding een aangenaam donkerbruin geheel. Naast Fishermans Dream en het met Paterson in duet gezongen Sweet Little Mystery, viel vooral de vanuit de tenen gezongen cover van Over The Rainbow op. Slechts begeleid door de droge tikken van de drum-computer liet Martyn het aloude Judy Garland-succes als een geroutineerde crooner overlopen in de eveneens van het witte doek bekende klassieker Singing In The Rain.
Temidden van de door vluchtige trends en uiterlijkheden gedomineerde hedendaagse popmuziek vormde het optreden van een oude rot als John Martyn een bijzonder aantrekkelijke afwisseling.
sitenotes:
1 Almost. It was 1967.
Foster Patersons name was being misspelled as Floyd Paterson. Sweet Little Mistress also needed correction.
This review was printed in Het Parool of Monday 11 February 1985.