21 Nov 1981
JOHN MARTYN: "Vergeleken bij Glasgow is Amsterdam een provinciaal jeugdhonk..."
LANCASTER, zaterdag
In de bar van het Kings Arms Hotel had Stanley Kubrick de helft van 'The Shining' kunnen opnemen. Geld voor figuratie had hij zich dan kunnen besparen, want zowel barkeeper als schaarse gasten zouden logisch opgaan in het decor.
Die vervreemdende sfeer, danig in de hand gewerkt door een treinreis van vier uur die zo maar ergens naar toe leek te voeren, wordt drastisch en definitief doorbroken door John Martyn. Hij laat met luide stem volle glazen achter onze halflege zetten, neemt zelf ook een kopstoot (waar hij luttele seconden over zal doen) en bedankt de medewerker van zijn platenmaatschappij voor in Amsterdam genoten gastvrijheid, voor alle zekerheid nog even informerend of hij niet te dronken was om een aanvaardbare gast te zijn.
Score
door Jip Golsteijn
"Niet te filosofisch alstublieft," zegt hij, niet eens al te ironisch. We zitten in zo'n fraaie Britse hotellounge, zo'n uit eikehout en leer opgetrokken vertrek waar spreken haast ongepast is, en helemaal zo luid en met horten en stoten als John Martyn.
"Ik lijd dit keer zwaar aan tourneeziekte," zegt hij. "Ik ben dol op analyseren en filosoferen en politieke praat, maar mijn wereldbeeld wordt met de dag kleiner. Ik vraag me nu alleen nog af hoe ik van de ene naar de andere zaal kan komen, of de roadies het met dit weer zullen redden en waarom er weer van alles fout ging. Soms ook waarom een bepaald nummer beter is gaan klinken sinds we het op de plaat hebben gezet. Ik heb voor het eerst het gevoel dat ik me al reizend over de kop kan werken. Dat moet de leeftijd zijn."
"Amsterdam is mijn favoriete song van Glorious Fool. Een goeie vriend van me is daar onder mysterieuze omstandigheden gestorven. Waarschijnlijk zelfmoord, maar totaal onverwacht. Ik moest naar Amsterdam voor de begrafenis. 'Amsterdam' is geen echt verslag, maar een sfeerverhaal. Onder de omstandigheden vond ik Amsterdam opeens triest en eenzaam. Iedereen is triest en eenzaam in een grote stad. Het gevoel is alleen zo normaal dat je het niet als zodanig ervaart. Sommige mensen noemen het zelfs vrijheid. Ze doen hun best te genieten van de anonimiteit. Dat valt voor een artiest sowieso niet mee."
"Ik heb geen behoefte net als de buurman te worden. Ik was als kind al verbijsterd over het vermogen van mijn ouders en hun generatie om dag in dag uit hetzelfde te doen tot je dood. Altijd dezelfde bushalte, hetzelfde lunchpakketje en hetzelfde werk."
"Ik heb het geluk dat ik van een talent kan leven dat betrekkelijk schaars is en in ons kapitalistische systeem dus te gelde gemaakt kan worden, maar door mijn afkomst ben ik daar nog dankbaarder voor dan ik zou zijn zonder die jeugdervaringen in Glasgow."
"Schotland is gekolonialiseerd door Engeland. Schotten worden nog altijd niet serieus genomen. Het is vreemd volk dat ten noorden van de grens woont. Altijd lam en moeilijkheden maken, maar goede soldaten. Dat is de visie van de rest van het Verenigd Koninkrijk op Schotland. Met een beetje talent moet je daar weg. Het is een onderontwikkeld land. Geen werk genoeg, ook niet voor muzikanten. De uittocht is massaal en je komt er alleen terug voor vakantie. "
"Ik ben geboren en getogen in Glasgow, maar ik hoor er niet meer. Het lot van alle migranten. Ik heb vorig jaar nog een serieuze poging gedaan, uit misplaatst schuldgevoel, gemengd met even misplaatst nationalisme. Ik heb het een jaar volgehouden om in Glasgow te wonen. Iedereen dronken, vechten op de voetbaltribunes, lelijke nieuwbouw en een heroïneprobleem... daar is Amsterdam een provinciaal jeugdhonk bij."
Kwelgeesten
"Het is echt geen wonder dat zowel blues als de 'soul' van de jaren zestig zo'n goede voedingsbodem vond in Schotland. De Keltische muziek heeft raakvlakken met de zwarte Amerikaanse muziek. In dat opzicht is Londen de weke onderbuik van de Britse beschaving en Glasgow de harde kop. En Edinburgh het warme hart, de kluis van de Schotse cultuur. Wij passen beter op de rock 'n roll van die Yanken dan zij zelf. Wij noemden het geen race music. Wij noemden het geen communistisch komplot. Wij wisten meer van de rijkdom van hun muziek in de jaren zestig dan zij. De Yanks zaten toen knetterstoned op de Golden Gate Bridge naar Grace Slick te staren. Natuurlijk was het een Britse invasie. Wat een prachtige, vreedzame manier om onze culturele kwelgeesten een lesje te leren. Want alle nationalisme ten spijt, Engeland is een staat van de Verenigde Staten."
Als ik mijn studie moest voltooien aan Lancaster University zou ik ook lekker opschieten. Er is gewoon niets anders te doen in deze buitenwijk van een toch al provinciaal stadje als Lancaster. John Martyn speelt er in een volgepakte zaal die wij aula zouden noemen 1. De preparatie is miniem. Martyn vult een bierpul met rode wijn, lengt die aan met een vingerhoedje water en knalt het brouwsel in één teug achterover.
Dik tevreden
's Nachts luisteren we in de hotellounge naar de tapes. Iedereen is dik tevreden. Het geroep om eten is al lang in alcohol gesmoord. "On the road is decadentie troef," zegt John Martyn in een bespiegelende bui. "Ik koester me daarin, terwijl ik me zo verzet tegen de hang naar decadentie in de Engelse rock 'n roll. Bleke Britse doemdenkertjes zijn nog niet zo erg als opgeverfde, graatmagere fatjes. En die twee categorieën verdelen de hitparade op het ogenblik onder elkaar. Mijn muziek mag dan soms wat zweverig overkomen, in die wereld is er voor een Schotse bierdrinker uiteraard geen plaats. Zo hoort het ook."
John Martyn:
22 november Lantaren - Rotterdam
23 november Paradiso - Amsterdam
sitenotes:
1 So the interview took place Tuesday 27 October 1981. This was the gig at Lancaster University.
De Telegraaf is one of the biggest newspapers in the Netherlands. The fact that the reporter actually travelled to Lancaster to make this interview demonstrates he took an interest.